maandag 17 juni 2013

Rondje Polder

Vandaag even een rondje Polder gedaan. veel is er niet meer te zien helaas, de Boeren zijn de graslanden aan het maaien, dus de meeste vogels hebben de benen ehh vleugels genomen.
Jammer genoeg werd het ook bewolkt en later ook nog regen, dus helaas snel weer thuis.

Heb nog wel wat leuke foto's kunnen maken, maar dichtbij zaten ze niet de vogels. De Kluten zaten jammer genoeg a/d andere kant van het water en waren weer druk met wegjagen van alles wat maar in de buurt kwam, haha, die zijn er weer reuze druk mee, ze hebben 3 jongen, heelll schattig :-D


Witte Kwikstaart

Tortel Duif

Krakeendje


Rietgors

Rietgors


Zwaluw

Grutto

Kluut

Kluut

Kluutjes



De casarca (Tadorna ferruginea), ook wel roestgans genoemd, is een oranjebruine halfgans. De vogel broedt in het noordoosten van Afrika, Zuidoost-Europa, Centraal-Azië en het zuidwesten van China, en overwintert in India en Zuidoost-Azië


Scholekster met Baby

Bij een Boerderij, Haan & Harem

woensdag 12 juni 2013

Van Alles in de Polders en Oostvaardersplassen

Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland:

Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland is een zeer open veengebied met een Middeleeuws verkavelingspatroon en oude verdedigingswerken. Vanwege deze kwaliteiten is het in de Nederlandse Nota Ruimte in 2005 aangewezen als nationaal landschap. De omvang is 12154 ha.

Het nationale landschap ligt deels in de provincie Utrecht (Eemland) en deels in de provincie Gelderland (polder Arkemheen), ingeklemd tussen de Randmeren en Amersfoort.

Het gebied toont de sporen van een stapsgewijze ontginning die startte in de 13e eeuw. Behalve de lange verkavelingslinten zijn het de verschillende dijken, kaden en wielen die de ontginning illustreren en de invloed van de voormalige Zuiderzee. De Eem doorkruist het gebied. Overal vinden we dikke veenpakketten. Uniek is de zeer grote openheid van het gebied, waarin bosjes en lijnvormige beplanting vrijwel ontbreken.
Een opvallend element is het Stoomgemaal Hertog Reijnout dat als enige in Nederland is uitgerust met buitenschepraderen. Bijzonder zijn verder de rechte sloten bij het gehucht Holk, die als het aan de hertog van Gelre had gelegen in de 16de eeuw een kanaal waren geworden. Het haventje van Spakenburg toont het vissersverleden van dit dorp. Restanten van middeleeuwse versterkingen vinden we in Bunschoten.

http://www.arkemheen-eemland.nl/


Oostvaardersplassen:


De Oostvaardersplassen vormen een jong natuurgebied van zo'n 5600 ha (56 km²) tussen Almere en Lelystad in de Nederlandse provincie Flevoland. De Oostvaardersplassen zijn van internationaal belang als moerasgebied en overwintergebied voor vogels. Het gebied is ruwweg in twee gedeelten te onderscheiden: een nat (ca. 3600 ha) en een droog (ca. 2000 ha) gedeelte. Het droge gedeelte is een geschikt habitat voor grote grazers.
Het gebied is beperkt toegankelijk voor bezoekers en geniet wettelijke bescherming. Het is vrijwel geheel aangewezen als Vogelrichtlijngebied (5505 ha) en Staatsnatuurmonument (5600 ha). Sinds 1999 bezitten de Oostvaardersplassen het Europees diploma voor natuurbeheer, een erkenning die iedere vijf jaar moet worden geëvalueerd namens de Raad van Europa.
De Oostvaardersplassen worden beheerd door Staatsbosbeheer. In het gebied leven inmiddels al meer dan 25 jaar groepen uitgezette runderen, paarden en edelherten. Deze grote planteneters of hun verwante voorouders worden geacht ook in het verre verleden in Nederland te zijn voorgekomen en mede vorm te hebben gegeven aan het landschap. Men probeert deze zogenaamde grote grazers in dit natuurgebied op een "volledig natuurlijke manier" te laten leven, waarbij bijvoorbeeld kadavers van dode dieren blijven liggen en de dieren ook bij grote voedseltekorten niet wordt bijgevoerd. Dit voor Nederland bijzondere beheersexperiment heeft verschillende malen tot discussie geleid.

http://oostvaardersplassen.wordpress.com/
























Kuif Eendjes

Kuifeendjes zijn zo leuk en schattig en daarom is het mooi dat je ze steeds meer in de Polders ziet !! :-D

De kuifeend (Aythya fuligula) is een middelgrote duikeend, die voornamelijk opvalt door de afhangende kuif op het achterhoofd, vooral bij het mannetje.

Een volwassen exemplaar is ongeveer 45 centimeter groot (van snavelpunt tot staartpunt) en is daarmee ongeveer even groot als de topper. De naam danken de dieren aan de kuif, die zowel het mannetje als vrouwtje hebben. De kuif van het mannetje is veel groter en hangt af. Die van het vrouwtje is bescheiden maar duidelijk zichtbaar.
De donkerbruine kuikens, die slechts een paar lichtere, symmetrisch geplaatste, vlekken hebben en een gele buik, vallen op door grote sterke snavel en grote voeten, die relatief ver naar achteren zijn geplaatst als bij een zwaan. Ze lopen, mede daardoor, rechter op dan de kuikens van de gewone wilde eend die het lijf vrijwel horizontaal houden tijdens het lopen.
Ook in het jeugdverenkleed, dat na zo'n drie weken door het dons begint te breken en na zo'n tien weken vrijwel af is, is zichtbaar of het om een woerd of een eend gaat. Het verenkleed van de woerd is dan al vrij licht gekleurd op de flanken en bijna zwart op de rug. De eenden hebben een chocoladebruine kop en flanken, moccakleurige vleugels en een grijs-witte buik. Tegen de eerste winter zijn beide geslachten op kleur. De woerden hebben dan de helderwitte flanken en zwarte kop en rug. De kop laat een donkerpaarse gloed zien en de kuif is ook ontwikkeld. De eenden hebben dan een witte buik en een lichtere vlek aan de basis van de snavel. Vergelijkbaar met die van de topper-eendenvrouw maar minder uitgesproken. Beider snavels zijn dan grijs met een zwarte punt.
De kuifeend is een duikeend en brengt het grootste gedeelte van de dag door op het water waarbij hij langdurig duikt op zoek naar voedsel (slakjes, algen, schelpdiertjes, waterplanten) en hij is daarbij niet kieskeurig. De sterke en vrij scherpgerande snavel, met een flinke verharde punt aan het eind, draagt bij aan de stroomlijn onder water maar maakt het bovendien gemakkelijker om snel voedsel te kunnen oppikken of afbijten. De ver naar achter geplaatste voeten dragen bij aan een betere voortstuwing op en onder water maar maken het lopen op land wat moeilijker. Vandaar dat deze eenden minder aan land komen dan andere soorten eenden. Ze komen vrij veel voor op sneller stromend water van rivieren, waarbij ze moeiteloos tegen de stroom inzwemmen om op exact dezelfde plek op het water te kunnen blijven, maar ze voelen zich net zo thuis op rustiger meren.

De kuifeend is een goede vlieger en laat een opvallende witte streep zien in de uitgeslagen vleugels.

Bron: Wiki




Ganzen Perikelen

Vanwege een tennisarm ben ik al een tijd niet op de pc geweest en ook tot m'n droefenis niet naar de polder.
Maar daarom niet getreurd want had nog het een en ander aan foto's staan die nog op het blog moesten, :-D

Ganzen ben er dol op en ze zijn ook altijd heel fotogeniek, een dankbaar object om te fotograferen dus. Helaas gaan er weer stemmen op dat er teveel zijn, dus moeten ze maar weer vermoord worden, volgens mij is het probleem dat er teveel mensen zijn met gevolg dat de gebieden waar ze verblijven steeds kleiner worden  :-(

Mijn persoonlijke mening is dat ze zich maar is druk moeten gaan maken om het zooitje dat Nederland is geworden !! Maar daar is deze regering nog slapper in dan alle vorige !! Een hele prestatie, grrrrrrrrrr

Indische gans, Deze gans is een van 's werelds hoogst vliegende vogels. De hoogst waargenomen vliegende gans, vloog op 7290m hoogte.

Ook in Nederland komen Indische ganzen voor die nazaten zijn van vogels die zijn uitgezet of ontsnapt. Het eerste gedocumenteerde broedgeval in het wild vond plaats in 1977. Daarna gebeurde er weinig tot in 1986. Tussen 1986 en 1999 steeg het aantal broedparen tot 60 - 80 paar. Het gebied met de meeste broedende vogels ligt langs de Lek (rivier) tussen Hagestein en Culemborg. In de winter komen zij in een veel groter gebied binnen Nederland voor, mogelijk aangevuld met verwilderde Indische ganzen uit andere Europese landen. In het winterseizoen 2007/08 zijn in Nederland maximaal ca. 300 Indische ganzen geteld.



De grauwe gans is een grote grijze watervogel met roze poten. Hij heeft zwarte vlekjes op de buik. De kop is lichtgrijs, de voorvleugel is grijswit. De snavel kan roze (oostelijke ondersoort, Anser anser rubirostris) of oranje (westelijke ondersoort, Anser anser anser) zijn. Het is een herbivoor.
Het is een zogenaamde deeltrekker. Sommige vogels trekken weg, sommige blijven in het broedgebied en in Nederland komen 's winters grauwe ganzen uit Noord-Europa. De lichaamslengte bedraagt 75 tot 90 cm en het gewicht 3 tot 4 kg.

Tijdens de rui waarin de gans niet vliegen kan, zoekt de gans een goed heenkomen in rietlanden. Ze kunnen dan zo veel riet (vooral de wortelstokken van het riet) consumeren dat de verlanding door riet wordt tegengegaan. De Oostvaardersplassen waren in eerste instantie vooral gedacht als ganzenreservaat. In het Verdronken Land van Saeftinghe foerageren 's winters jaarlijks tienduizenden grauwe ganzen op de knolletjes van zeebies. Hierdoor worden monotone zeebiesvegetatie terug gezet in de successie en maken zij (tijdelijk) plaats voor soortenrijkere vegetaties.







Rechtsboven is een Canadese Gans.

De grote Canadese gans is een exoot in Europa. In Nederland waren er al in 1951 broedgevallen in het wild van Canadese ganzen. Tot in de jaren 1980 werden deze verwilderde dieren afgeschoten. Na 1987 werd dit niet meer gedaan. Tussen 1987 en 1997 steeg het aantal broedparen van 100 naar 225. Volgens door SOVON gecoördineerde tellingen van het waterwild in Nederland nam het aantal waargenomen grote Canadese ganzen tussen 1981 en 2006 met 27% per jaar toe. Het gemiddelde aantal bereikte in 2006 de 20.000